civiel

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ci·viel
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘burgerlijk’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1467 [1]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen civielcivielercivielst
verbogen civielecivielerecivielste
partitief civielscivielers-

Bijvoeglijk naamwoord

civiel

  1. burgerlijk (dus niet voor militairen of geestelijken)
    • Het leger kon niet toestaan dat luchtmaarschalk b.d. Mubarak door een civiel regime werd opgevolgd.[2] 
  1. civiel recht gaat over verhoudingen tussen burgers (dus niet publiek recht dat gaat over de verhoudingen met de overheid)
    • Haar belangrijkste troef was „de puinhoop die de [andere] partijen er in Rome van gemaakt hebben”, schreef de Corriere della Sera. Dat zij in haar cv niet helemaal transparant was over haar klusjes als civiel jurist, dat er vraagtekens zijn over het team van vier dat haar gaat helpen bij de belangrijkste beslissingen, dat vonden veel Romeinse kiezers veel minder belangrijk dan haar belofte van een grote schoonmaak. „Met ons begint een nieuw tijdperk”, zei ze zondagnacht.[3] 
Afgeleide begrippen
  • civiel-ingenieur
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord civiel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.