chateau

Nederlands

chateau Gerlach een luxe restaurant
Uitspraak
Woordafbreking
  • cha·teau
Woordherkomst en -opbouw
  • uit het Frans [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord chateau chateaus
verkleinwoord chateautje chateautjes

Zelfstandig naamwoord

chateau o

  1. kasteel met name kastelen waar wijn gebotteld wordt en bij uitbreiding kastelen die verbonden zijn met luxeproducten
    • De Nederlandse winkels van de Italiaanse meubelmaker Chateau d'Ax zijn failliet verklaard. Dat laat de rechtbank Midden-Nederland weten. Ook in eigen land verkeert de meubelfabrikant in financieel zwaar weer. [2] 
    • De Heerlenaar besprenkelde aan het begin van de middag enkele kamers van château de la Motte en Gée bij Huy met benzine en stak dat in de fik. [3] 
    • De suggestie van de advocaat van Chateau de la Garde dat mensen misschien een glas Dutch Tulip Vodka gaan nemen in plaats van een glas La Tulipe wijn, wordt met gegrinnik door de neven ontvangen. ,,Dat is wel een groot verschil hoor", aldus hun advocaat. [4] 
Synoniemen
Afgeleide begrippen
  • chateau migraine, chateauwijn, chateauhotel
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord chateau staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
95 %van de Nederlanders;
80 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.