chance

Nederlands

Uitspraak

Geluid: chance (hulp, bestand)
IPA: / ˈʃɑ̃s(ə) /

Woordafbreking

chan·ce

Woordherkomst en -opbouw

[1]

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	chance	chances
verkleinwoord	-	-

Zelfstandig naamwoord

chance v [2]

geluk

Hyponiemen

hoerenchance, malchance

Gangbaarheid

Het woord chance staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'chance' herkend door:

79 %	van de Nederlanders;
81 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

Zie Wikipedia voor meer informatie.

Verwijzingen

Engels

Uitspraak

Geluid: chance (US) (hulp, bestand)
IPA: /tʃæns/ (US)
IPA: /tʃɑːns/ (UK)

Woordherkomst en -opbouw

Afkomstig van het Oudfranse cheance.

enkelvoud	meervoud
chance	chances

Zelfstandig naamwoord

chance

kans

Naar frequentie	639

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.