casanova
Nederlands
Woordafbreking
- ca·sa·no·va
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘vrouwenversierder’ voor het eerst aangetroffen in 1968 [1]
- Van de persoonsnaam Giacomo Casanova, een Italiaanse avonturier uit de 18e eeuw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | casanova | casanova's |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
casanova m
- een geobsedeerde versierder met sterke verleidingsstrategieën
- Hij keek me aan met de ogen van een casanova.
Opmerkingen
Het woord wordt met een kleine letter geschreven, omdat het niet langer de persoon Casanova aanduidt, maar een algemene aanduiding voor rokkenjager geworden is. Andere voorbeelden zijn abraham, swiebertje, donjuan, janklaassen en judas.
Verwante begrippen
- donjuan
Gangbaarheid
- Het woord casanova staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'casanova' herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.