carrousel

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • car·rou·sel
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘draaimolen’ voor het eerst aangetroffen in 1824 [1]
  • Frans [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord carrousel carrousels
verkleinwoord carrouselletje carrouselletjes

Zelfstandig naamwoord

carrousel m en o

  1. een draaimolen
  2. een waterzuiveringsmethode
  3. een machine in een fabriek die (horizontaal) ronddraait, vaak gebruikt om een product te laten drogen of om een verpakking te vullen
  4. een ronde draaischijf in een keukenkast
Verwante begrippen
Hyponiemen
  • aandelencarrousel, biercarrousel, btw-carrousel, dopingcarrousel, spelcarrousel, stoomcarrousel, studentencarrousel, wietcarrousel
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord carrousel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.