buikspreken
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: buikspreken (hulp, bestand)
naamwoord van handeling | |
---|---|
zelfstandig | bijvoeglijk |
buikspreken | buiksprekend |
buikspraak | - |
Woordafbreking
- buik·spre·ken
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van buik en spreken
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
buikspreken |
- |
- |
onvolledig |
Werkwoord
buikspreken
- inergatief (kunst) een vorm van poppenspel waarbij de speler de rol van zijn pop tracht te zeggen zonder zijn mond te bewegen
- Gaat hij weer buikspreken? Wat leuk!
Gangbaarheid
- Het woord buikspreken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
-
- Haeseryn, W. e.a. Algemene Nederlandse Spraakkunst (1997) op website ans.ruhosting.nl; noot bij 'spreken'; geraadpleegd 2017-02-17
- Roeren en bakken tegelijk (27 mei 1999) op website: Taal.vrt.be; geraadpleegd 2017-02-17]
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.