bubbelen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bub·be·len
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van bubbel met het achtervoegsel -en
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
bubbelen
bubbelde
gebubbeld
zwak -d volledig

Werkwoord

bubbelen

  1. het vormen van bubbels
  2. het vrijkomen en omhoog stijgen van bubbels en die aan het oppervlak van de vloeistof uiteenspatten
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord bubbelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
94 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.