brul

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • brul
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord brul brullen
verkleinwoord brulletje brulletjes

Zelfstandig naamwoord

brul [2] [3] [4]

  1. door brullen voortgebracht geluid
Afgeleide begrippen

Werkwoord

vervoeging van
brullen

brul

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van brullen
    • Ik brul. 
  2. gebiedende wijs van brullen
    • Brul! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van brullen
    • Brul je? 

Gangbaarheid

  • Het woord brul staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
92 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.