brugpensioen
Nederlands
Woordafbreking
- brug·pen·si·oen
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van brug en pensioen
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | brugpensioen | brugpensioenen |
verkleinwoord | brugpensioentje | brugpensioentjes |
Zelfstandig naamwoord
brugpensioen o
- (België) een pensioen dat ingaat voordat de pensioengerechtigde leeftijd is bereikt
- De mogelijkheid in België zo vroeg uit te treden bestaat dankzij constructies als het ‘brugpensioen’, een erfenis uit de jaren 70 en 80, toen de mijnbouw- en staalindustrie instortte. Om de groeiende werkloosheid onder jongeren het hoofd te bieden kregen oudere werknemers de mogelijkheid tot vervroegd pensioen.[1]
Gangbaarheid
- Het woord brugpensioen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'brugpensioen' herkend door:
72 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Tijn Sadée NRC 11 maart 2015
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.