brokkelen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  brokkelen    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈbrɔkələ(n)/
Woordafbreking

brok·ke·len

Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘kruimelen’ voor het eerst aangetroffen in 1562 [1]
  • frequentatief gevormd uit brokken met het achtervoegsel -el
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
brokkelen
brokkelde
gebrokkeld
zwak -d volledig

Werkwoord

brokkelen

  1. in stukjes breken
    • Hij brokkelde het brood voor de kaasfondue. 
Uitdrukkingen en gezegden
  • wat in de melk te brokkelen hebben
enige zeggenschap hebben
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord brokkelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.