brexit

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • brexit
Woordherkomst en -opbouw
  • Portmanteau van de Engelse woorden Britain (United Kingdom) en exit
enkelvoud meervoud
naamwoord brexit -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

brexit

  1. (politiek) het op 29 maart 2019 geplande vertrek van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie
Schrijfwijzen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord 'brexit' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Meer informatie

Verwijzingen

    This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.