breidt uit

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  breidt uit    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈbrɛit ˈœyt/
Woordafbreking
  • breidt uit
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
uitbreiden

breidt (…) uit

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitbreiden
    • Jij breidt uit. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitbreiden
    • Hij breidt uit. 
  3. verouderde gebiedende wijs meervoud van uitbreiden
    • Breidt uit! 

Gangbaarheid

  • Het woord breidt uit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.