breidelen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • brei·de·len
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
breidelen
breidelde
gebreideld
zwak -d volledig

Werkwoord

breidelen

  1. overgankelijk (paardrijden) een paard een breidel aandoen
  2. overgankelijk dienstbaar of onderhorig maken
    • De pers werd gebreideld en alle openbare discussie over de grieven tot een hachelijke zaak gemaakt. 

Gangbaarheid

  • Het woord breidelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
72 %van de Nederlanders;
69 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.