brandbrief
Nederlands
Woordafbreking
- brand·brief
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘brief met maning’ voor het eerst aangetroffen in 1842 [1]
- samenstelling van brand ww en brief [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | brandbrief | brandbrieven |
verkleinwoord | brandbriefje | brandbriefjes |
Zelfstandig naamwoord
brandbrief m [3]
- brief waarin in niet mis te verstane bewoordingen iets wordt medegedeeld of verzocht
- Een dag later vroeg Polare uitgevers in een brandbrief om vertrouwen.[4]
Gangbaarheid
- Het woord brandbrief staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'brandbrief' herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
67 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- "brandbrief" in: Sijs, N. van der Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen. 2e druk (2002) Veen, Amsterdam / Antwerpen; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- brandbrief op website: Etymologiebank.nl
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- grooblin.com
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.