botontkalking

Nederlands

bij osteoporose neemt de hoeveelheid kalk in het botweefsel af
Uitspraak
Woordafbreking
  • bot·ont·kal·king
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord botontkalking botontkalkingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

botontkalking v

  1. verlies van kalk uit de botten vooral optredend bij vrouwen na de overgang
    • Dick Schoot, mijn mede-auteur, en dus gynaecoloog van beroep, had intussen een lange lijst gemaakt van de overgangsklachten, los van de opvliegers, waarmee vrouwen kunnen kampen: jeuk, een branderige vagina, een verzakkende blaas, botontkalking, minder zin in seks, enzovoort. En dat woord ‘enzovoort’ was in dit geval geen loos woord, maar echt ‘enzovoort’, waarbij ook ‘zwaarmoedigheid’ hoort als gevolg van een veranderende hormoonhuishouding.[1] 
Synoniemen
Vertalingen

Meer informatie

Gangbaarheid

  • Het woord botontkalking staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. NRC Wim Daniëls 29 april 2017
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.