boten

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  boten    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈboːtə(n/
Woordafbreking
  • bo·ten
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘slaan, kloppen’ voor het eerst aangetroffen in 1080 [1]
  • [2]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
boten
bootte
geboot
zwak -t volledig

Werkwoord

boten [3] [4]

  1. kloppen, slaan

Zelfstandig naamwoord

boten mv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord boot

Gangbaarheid

  • Het woord boten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

Spaans

Werkwoord

vervoeging van
botar

boten

  1. aanvoegende wijs derde persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van botar
  1. gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van botar
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.