bossen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  bossen    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈbɔsən/
Woordafbreking
  • bos·sen
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van bos met het achtervoegsel -en
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
bossen
boste
gebost
zwak -t volledig

Werkwoord

bossen [1] [2] [3]

  1. overgankelijk in bossen samenbinden [4]
Hyponiemen

Zelfstandig naamwoord

bossen mv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord bos

Gangbaarheid

  • Het woord bossen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.