boort
Nederlands
Woordafbreking
- boort
Zelfstandig naamwoord
boort o
- afval bij het slijpen van diamanten, dat fijngestampt weer als slijppoeder gebruikt kan worden
- Hij duwde een deur open en het machine-geraas der zaal kletterde vol op hem toe, egaal, dof van kreuning, behamerd door 't metalen geklik van een mortier, waarin 'n potjongen boort stampte. [3]
Synoniemen
- diamantafval
Afgeleide begrippen
- witte boort
- zwarte boort
Werkwoord
vervoeging van |
---|
boren |
boort
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van boren
- Jij boort.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van boren
- Hij boort.
- verouderde gebiedende wijs meervoud van boren
- Boort!
Gangbaarheid
- Het woord boort staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'boort' herkend door:
85 % | van de Nederlanders; |
64 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.