boomtak
Nederlands
Woordafbreking
- boom·tak
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van boom zn en tak zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | boomtak | boomtakken |
verkleinwoord | boomtakje | boomtakjes |
Zelfstandig naamwoord
boomtak m
- Deel van een boom dat ontspringt uit de stam of andere takken en eindigt voor de twijgjes waaraan de bladeren zitten.
- Groeit een slingerplant om een boomtak, dan kan die tak zo sterk worden ingesnoerd dat hij zelf een spiraalvorm krijgt.
Gangbaarheid
- Het woord boomtak staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'boomtak' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
91 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.