bokkenpootje
Nederlands
![](../I/m/Bokkepootje.jpg)
Bokkepootje
Woordafbreking
- bok·ken·poot·je
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het ?, in de betekenis van ‘koekje met chocola aan de uiteinden’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1949 [1]
- samenstelling van bok en pootje met het invoegsel -en- [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bokkenpootje | bokkenpootjes |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
bokkenpootje o dim. tant.
- (voeding) cilindervormig koekje, waarvan de uiteinden in chocolade gedompeld zijn
Zelfstandig naamwoord
bokkenpootje o
- verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord bokkenpoot
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.