boerengoed
Nederlands
Woordafbreking
- boe·ren·goed
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van boer zn en goed zn met het invoegsel -en-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | boerengoed | - |
verkleinwoord | boerengoedje | boerengoedjes |
Zelfstandig naamwoord
- grote, oude boerderij, veelal (voorheen) met uitgestrekte landerijen
- boerenkleding
Gangbaarheid
- Het woord 'boerengoed' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.