boenwas
Nederlands
Woordafbreking
- boen·was
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van boen ww en was
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | boenwas | boenwassen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
boenwas m [1]
- door bijen gemaakte was opgelost in terpentijn om meubelen, houten vloeren of linoleum door wrijven weer mooi glanzend te maken
- De oplossing van een andere schrijfster staat me nog scherp voor de geest: ze vertelde hoe heerlijk ze het vond om zelf haar statige houten trappenhuis te boenen. Dan kwam ze tot rust: de geur van boenwas, de ontspanning, het resultaat. Ze sprak zo bezielend dat ik thuis direct de tafel onder handen nam: heel bevredigend, maar het heeft toch niet als gewoonte doorgezet.[2]
- Ik keek naar Luc. Hij gutste de boenwas over het parket. [3]
Synoniemen
- meubelwas, wrijfwas
Vertalingen
1. door bijen gemaakte was met wat terpentijn om meubelen, houten vloeren of linoleum door wrijven weer mooi glanzend te maken
Gangbaarheid
- Het woord boenwas staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'boenwas' herkend door:
93 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- NRC Christien Brinkgreve 23 juni 1998
- Sandes, David De wondermethode 2006 ISBN 9044509543 pagina 9
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.