bluswerk
Nederlands
Woordafbreking
- blus·werk
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van blussen ww en werk zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bluswerk | bluswerken |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
bluswerk o
- het doven van een brand door de brandweer met behulp van waterstralen
- Voor het bluswerk rukte de brandweer met drie auto’ s uit. De toegang tot de Hoofdstraat was afgesloten, waardoor een deel van het centrum van Noordwijk minder goed bereikbaar was. [1]
- De brand zorgde voor veel rookontwikkeling. De brandweer was snel ter plaatse en had het vuur snel onder controle. Desondanks ontstond er door de brand en het bluswerk de nodige rook- en waterschade. Ook de achterdeur raakte beschadigd. [2]
Gangbaarheid
- Het woord bluswerk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'bluswerk' herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Reformatorisch Dagblad 30-04-2018 Brand in beddenzaak Noordwijk aan Zee
- Tubantia 03-03-18 Brand in bijkeuken van woning in Wierden
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.