bluswater
Nederlands
Woordafbreking
- blus·wa·ter
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van blus ww en water zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bluswater | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
bluswater o
- het water waarmee men een vuur dooft
- De A4 bij Bergen op Zoom is vrijdagochtend en een deel van de middag dicht geweest omdat er frituurvet op de snelweg lag. Er stond een vrachtauto met het vet in brand. Het vet en bluswater kwamen op de rijbaan terecht en liepen ook onder de vangrail door.[1]
- Het terrein rondom de tapijthandel is afgezet. Ook is het treinverkeer tussen Roermond en Nijmegen stilgelegd, omdat de brandweer over het spoor een buis heeft aangelegd om bluswater uit de Maas te halen.[2]
Gangbaarheid
- Het woord bluswater staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'bluswater' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- de Telegraaf 05 jan. 2018
- de Telegraaf 01 jan. 2018
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.