blufpoker

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bluf·po·ker
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord blufpoker
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

blufpoker o

  1. dobbelspel voor 3-6 personen
  2. (figuurlijk) op en zeer risicovolle wijze onderhandelen waarbij liegen en bedriegen lijken te zijn toegestaan
    • Een bedrijf heeft een ultieme troef in handen: dreigen failliet te gaan als de bank geen extra geld geeft. Dat wil de bank niet, want faillissement levert grote verliezen op, en imagoschade. Maar eigenlijk is dat blufpoker, want een bedrijf wil óók niet failliet. Zo ver komt het dan ook zelden. Er kan zich ineens een andere oplossing aandienen, zoals verlossing door een buitenlandse overnamepartij. Dat geluk had de noodlijdende bouwer Ballast Nedam.[1]  

Gangbaarheid

  • Het woord blufpoker staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
95 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

  1. NRC Teri van der Heijden Carola Houtekamer 6 augustus 2015
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.