bloosangst

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bloos·angst
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bloosangst -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

bloosangst m

  1. angst dat men zal blozen

Gangbaarheid

  • Het woord 'bloosangst' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.