blokhut

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • blok·hut
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord blokhut blokhutten
verkleinwoord blokhutje blokhutjes

Zelfstandig naamwoord

blokhut v/m [1]

  1. hut opgebouwd uit boomstammen
    • Aan een meer staat één blokhut met een watervliegtuig aan een steiger ervoor. Ik snap wel dat Maarten keer op keer naar Alaska wordt getrokken. Natuur is hier natuur, alleen al het aantal meren bedraagt drie miljoen. Het meest opvallende door mensen gemaakte geluid is het stofzuigerachtige gebrom van de vele privévliegtuigjes, maar dat is altijd zo weer over. Snelwegen zijn er nauwelijks, we kunnen kiezen uit een paar lijnen asfalt, Maarten kent de weg uit zijn hoofd. [2] 

Gangbaarheid

  • Het woord blokhut staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Mariët Meester 27 november 2016
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.