bloeier

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bloei·er
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van bloeien met het achtervoegsel -er
enkelvoud meervoud
naamwoord bloeier bloeiers
verkleinwoord bloeiertje bloeiertjes

Zelfstandig naamwoord

bloeier [1]

  1. iets dat of iemand die bloeit
Hyponiemen

Gangbaarheid

  • Het woord bloeier staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
96 %van de Nederlanders;
95 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.