blinddoeken

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • blind·doe·ken
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
blinddoeken
blinddoekte
geblinddoekt
zwak -t volledig

Werkwoord

blinddoeken

  1. overgankelijk iemand de ogen afdekken om het zien te verhinderen
    • Voordat zij vertrokken werd hij geblinddoekt. 
Verwante begrippen
Vertalingen

Zelfstandig naamwoord

blinddoeken mv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord blinddoek

Gangbaarheid

  • Het woord blinddoeken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.