binnenhuis
Nederlands
Woordafbreking
- bin·nen·huis
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van binnen en huis
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | binnenhuis | binnenhuizen |
verkleinwoord | binnenhuisje | binnenhuisjes |
Zelfstandig naamwoord
binnenhuis o [1]
- het binnenste van een huis
- schildering van het interieur van een huis, van een huiselijk tafereel
Gangbaarheid
- Het woord binnenhuis staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'binnenhuis' herkend door:
90 % | van de Nederlanders; |
88 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.