binnenhuis

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bin·nen·huis
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord binnenhuis binnenhuizen
verkleinwoord binnenhuisje binnenhuisjes

Zelfstandig naamwoord

binnenhuis o [1]

  1. het binnenste van een huis
  2. schildering van het interieur van een huis, van een huiselijk tafereel
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord binnenhuis staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
90 %van de Nederlanders;
88 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.