bindend
Nederlands
Woordafbreking
- bin·dend
Werkwoord
vervoeging van |
---|
binden |
bindend
- onvoltooid deelwoord van binden
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | bindend | bindender | bindendst |
verbogen | bindende | bindendere | bindendste |
partitief | bindends | bindenders | - |
Bijvoeglijk naamwoord
bindend
- dwingend, niet vrij opzegbaar
- Dit is een bindend contract dat alleen door een rechterlijke uitspraak ontbonden kan worden.
- Na het eerste jaar krijgt de student een bindend studieadvies.
Gangbaarheid
- Het woord bindend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'bindend' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.