bijtgaar
Nederlands
Woordafbreking
- bijt·gaar
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van bijt ww en gaar
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | bijtgaar | bijtgaarder | bijtgaarst |
verbogen | bijtgare | bijtgaardere | bijtgaarste |
partitief | bijtgaars | bijtgaarders | - |
Bijvoeglijk naamwoord
bijtgaar
- (kookkunst)gaar maar met moet tijdens het eten nog wel bijten meestal betrekking hebbend op pasta of groente
- Naast de hogedrukpan is ook de wok een wonderpan. In alle gehaaste huishoudens zou een wok aanwezig moeten zijn in deze tijden van bijtgaar en snelklaar voedsel. Liefst dat sobere bolronde model van onbekleed dun plaatstaal met een lange houten handgreep en een iets afgeplatte bodem zodat de wok zonder hulpstuk op het vuur (gas) kan blijven staan.[1]
Gangbaarheid
- Het woord bijtgaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'bijtgaar' herkend door:
79 % | van de Nederlanders; |
90 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Florine Boucher 5 december 1994 NRC
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.