bijltjesdag
Nederlands
Woordafbreking
- bijl·tjes·dag
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van bijltje zn en dag zn met het invoegsel -s- [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bijltjesdag | bijltjesdagen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
bijltjesdag m [2]
- term om aan te geven dat de tijd voor afrekening is gekomen na een periode van onderdrukking, uur van de waarheid, dag van de afrekening
- dag dat mensen verslagen worden en de strijd moeten staken
- Het was sowieso bijltjesdag voor de Nederlandse tennissers in Melbourne. In de tweede ronde van het enkelspel viel het doek voor Kiki Bertens, de nummer negen van de wereldranglijst. [3]
- Raymond van Barneveld constateerde na zijn zege tegen Van der Voort dat het op het WK iedere dag bijltjesdag is. [4]
- (figuurlijk) dag dat veel mensen moeten stoppen met een bezigheid
- Lammertink is in goed gezelschap, hij is niet de enige die de Franse etappekoers vroegtijdig moet verlaten. Vandaag gingen de Nederlandse renners van LottoNL-Jumbo Lars Boom en Dylan Groenewegen al niet meer van start en tijdens de rit gaven Amund Grondahl (ook LottoNL-Jumbo) en Edward Theuns (Team Sunweb) eveneens ziek op Het was bijltjesdag in Parijs-Nice. [5]
Gangbaarheid
- Het woord bijltjesdag staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'bijltjesdag' herkend door:
87 % | van de Nederlanders; |
74 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- bijltjesdag op website: Etymologiebank.nl
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Tubantia 16-01-19, Haase na nederlaag tegen Berdych ook klaar in dubbelspel
- Tubantia Van Barneveld: Er is vrijdag wat te halen voor mij Max van der Put 28-12-17
- Tubantia Ralph Blijlevens 08-03-18 Ook Lammertink ziek uit Parijs-Nice
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.