bijbal

Nederlands

1 = bijbal
Uitspraak
Woordafbreking
  • bijĀ·bal
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bijbal bijballen
verkleinwoord bijballetje bijballetjes

Zelfstandig naamwoord

bijbal m [1]

  1. (anatomie) orgaan dat bij de man achter de teelbal (testis) in de balzak (scrotum) is gelegen
    • Hoewel de testes na de puberteit niet meer van grootte veranderen, kan het scrotum flink groeien door aandoeningen, zoals een cyste rond de bal of in de bijbal. [2] 
    • Een eicel van de vrouw wordt bij de behandeling bevrucht met zaad uit de bijbal van de man. De zaadcellen worden uit de bijbal gehaald door er met een klein naaldje in te prikken en het zaad op te zuigen. De PESA-methode wordt in Nederland sinds 2001 toegepast. [3] 
    • Rol vervolgens met de vingers langs de testikels. Je voelt een klein zacht buisje bovenop en aan de achterkant, dit is de bijbal. Geen afwijking. [4] 
Synoniemen
  • epididymis, opperbal, opperklootje, bijstaander
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord bijbal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
94 %van de Nederlanders;
79 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.