bezwaren

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·zwa·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van zwaar met het voorvoegsel be- en met het achtervoegsel -en [1]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
bezwaren
bezwaarde
bezwaard
zwak -d volledig

Werkwoord

bezwaren

  1. overgankelijk belasten
    • Hij werd bezwaard met een hypotheek. 
Vertalingen

Zelfstandig naamwoord

bezwaren mv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord bezwaar

Gangbaarheid

  • Het woord bezwaren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.