bezitting

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·zit·ting
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van bezitten met het achtervoegsel -ing
enkelvoud meervoud
naamwoord bezitting bezittingen
verkleinwoord bezittinkje bezittinkjes

Zelfstandig naamwoord

bezitting v

  1. dat wat iemand in eigendom heeft, dat wat van iemand is
    • Hij heeft niet veel bezittingen. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord bezitting staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.