bezinking
Nederlands
Woordafbreking
- be·zin·king
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bezinking | bezinkingen |
verkleinwoord | bezinkinkje | bezinkinkjes |
Zelfstandig naamwoord
- het bezinken waarna zich bezinksel vormt
- (medisch) bezinkingssnelheid van de erythrocyten van het bloed, BSE, erytrocytbezinkingssnelheid, bloedbezinking
Hyponiemen
- beekbezinking, bloedbezinking, zeebezinking
Afgeleide begrippen
- bezinkingssnelheid
Gangbaarheid
- Het woord bezinking staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'bezinking' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.