bewaking
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: bewaking (hulp, bestand)
- IPA:
- (Noord-Nederland): /bə.ˈʋa.kɪŋ/
- (Vlaanderen, Brabant): /bə.ˈβ̞a.kɪŋ/
- (Limburg): /bə.ˈwa.kɪŋ/
Woordafbreking
- be·wa·king
Zelfstandig naamwoord
bewaking v
- het beveiligen van iets of iemand
- het opletten op iets of iemand
- de mensen of de systemen die iets beveiligen
- de mensen of de systemen die ergens op letten of op iemand letten
- Kijk uit voor de bewaking, anders worden we gesnapt!
Hyponiemen
|
Vertalingen
1.
|
|
Gangbaarheid
- Het woord bewaking staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'bewaking' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.