beulen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • beu·len

Zelfstandig naamwoord

beulen mv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord beul
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
beulen
beulde
gebeuld
zwak -d volledig

Werkwoord

beulen

  1. hard werken
    • ...en dat alles in het Land beulde voor de menigvuldige zendelingen van een ſchrikbewind... [1]
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord beulen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

  1. Appelius, Jean H. (1801). De Staatsomwenteling van 1795, p. 5. Uitg.: Du Mortier en Zoon.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.