betwisten
Nederlands
Woordafbreking
- be·twis·ten
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
betwisten |
betwistte |
betwist |
zwak -t | volledig |
Werkwoord
betwisten
- overgankelijk iemand iets ~ iemand het recht op iets of de juistheid van iets trachten te ontzeggen
- De twee landen betwisten al geruime tijd het bezit van dit kleine stukje grond.
- de onjuistheid betogen of het tegendeel staande houden van, aanvechten, tegenspreken
- De verdachte betwisttee de juistheid van bewijsmateriaal.
Vertalingen
1. iemand iets ~ iemand het recht ergens toe trachten te ontzeggen
2. aanvechten, tegenspreken
Gangbaarheid
- Het woord betwisten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'betwisten' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.