besparing

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  besparing    (hulp, bestand)
  • IPA:
    • (Noord-Nederland): /bə.spa.rɪŋ/
    • (Vlaanderen, Brabant): /bə.spa.rɪŋ/
    • (Limburg): /bə.spa.rɪŋ/
Woordafbreking
  • be·spa·ring
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van besparen met het achtervoegsel -ing.
enkelvoud meervoud
naamwoord besparing besparingen
verkleinwoord besparinkje besparinkjes

Zelfstandig naamwoord

besparing v

  1. (financieel) het voordeel door ergens minder voor uit te geven
    • De besparing op het huishoudgeld bedroeg al snel tientallen euro's. 
Hyponiemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord besparing staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.