besparing
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: besparing (hulp, bestand)
- IPA:
- (Noord-Nederland): /bə.spa.rɪŋ/
- (Vlaanderen, Brabant): /bə.spa.rɪŋ/
- (Limburg): /bə.spa.rɪŋ/
Woordafbreking
- be·spa·ring
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | besparing | besparingen |
verkleinwoord | besparinkje | besparinkjes |
Zelfstandig naamwoord
besparing v
- (financieel) het voordeel door ergens minder voor uit te geven
- De besparing op het huishoudgeld bedroeg al snel tientallen euro's.
Vertalingen
1. het voordeel door ergens minder voor uit te geven
Gangbaarheid
- Het woord besparing staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'besparing' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.