besluiteloos
Nederlands
Woordafbreking
- be·slui·te·loos
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | besluiteloos | besluitelozer | besluiteloost |
verbogen | besluiteloze | besluitelozere | besluitelooste |
Bijvoeglijk naamwoord
besluiteloos
- niet in staat een besluit te nemen en daardoor inactief
- De besluiteloze houding van het bestuur leidde tot de ondergang van het bedrijf.
- De vijf Roodhoofden keken elkaar bevreemd aan. Zij wisten niets van de toestand in de stad. Alle vijf hadden ze drie weken doorgebracht aan de Grote Aqua en veel boodschappers kwamen er die kant niet op. Ze bleven besluiteloos staan. Het was stil, ijzig en angstwekkend stil.[1]
Vertalingen
1. niet in staat een besluit te nemen.
Gangbaarheid
- Het woord besluiteloos staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'besluiteloos' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.