besluiteloos

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·slui·te·loos
Woordherkomst en -opbouw
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen besluiteloosbesluitelozerbesluiteloost
verbogen besluitelozebesluitelozerebesluitelooste

Bijvoeglijk naamwoord

besluiteloos

  1. niet in staat een besluit te nemen en daardoor inactief
    • De besluiteloze houding van het bestuur leidde tot de ondergang van het bedrijf. 
    • De vijf Roodhoofden keken elkaar bevreemd aan. Zij wisten niets van de toestand in de stad. Alle vijf hadden ze drie weken doorgebracht aan de Grote Aqua en veel boodschappers kwamen er die kant niet op. Ze bleven besluiteloos staan. Het was stil, ijzig en angstwekkend stil.[1] 
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord besluiteloos staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
95 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

  1. Herzen, Frank De zoon van de woordbouwer 1970 ISBN 9062805450 pagina 94
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.