berooid
Nederlands
Woordafbreking
- be·rooid
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Fries, in de betekenis van ‘arm’ voor het eerst aangetroffen in 1488 [1]
- Ontleend aan het Friese beroaid (berooid).
stellend | |
---|---|
onverbogen | berooid |
verbogen | berooide |
Bijvoeglijk naamwoord
berooid
- zonder geld of andere bezittingen
Gangbaarheid
- Het woord berooid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'berooid' herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.