berijden
Nederlands
Woordafbreking
- be·rij·den
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
berijden |
bereed |
bereden |
klasse 1 | volledig |
Werkwoord
berijden
- overgankelijk het voortbewegen op een rijdier, zoals een paard of een voertuig zoals een fiets
- Zij bereden prachtige paarden.
- overgankelijk het rijden over een bepaalde weg
- Nu de dooi de ijzel heeft doen smelten zijn de meeste wegen weer goed te berijden.
Vertalingen
1. het voortbewegen op een rijdier, zoals een paard of een voertuig zoals een fiets
Gangbaarheid
- Het woord berijden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'berijden' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.