bergrat

Nederlands

bergrat
Uitspraak
Woordafbreking
  • berg·rat
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bergrat bergratten
verkleinwoord bergratje bergratjes

Zelfstandig naamwoord

bergrat v/m

  1. Marmota marmota mormeldier, alpenmarmot
    • Een ongemeen groot mormeldier of bergrat, namelijk, was daags te voren uit de koude, waar het met andere in zijnen winterslaap gedompeld lag, in de warme kamer gebragt, om zijnen warmtegraad te toetsen, Men had dit beest, buiten mijn weten, in eene zeer enge blikken kooi ingesperd, die met eene ijzeren tralie gesloten was, en vergeten, hetzelve weder naar buiten in de koude te brengen. [1] 

Gangbaarheid

  • Het woord 'bergrat' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
90 %van de Nederlanders;
93 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

  1. DBNL (1817)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen [https://www.dbnl.org/tekst/_vad003181701_01/_vad003181701_01_0389.php Print Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1817]
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.