bepleisteren

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·pleis·te·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
bepleisteren
bepleisterde
bepleisterd
zwak -d volledig

Werkwoord

bepleisteren [1]

  1. overgankelijk een pleisterlaag op iets aanbrengen
    • Ze bepleisterden de muur opnieuw en dat gaf de kamer een heel wat beter aanzicht. 
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
  • bepleistering
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord bepleisteren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.