bepleisterde

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·pleis·ter·de

Werkwoord

vervoeging van
bepleisteren

bepleisterde

  1. enkelvoud verleden tijd van bepleisteren
    • Ik bepleisterde. 
    • Jij bepleisterde. 
    • Hij, zij, het bepleisterde. 

Deelwoord

bepleisterde

  1. verbogen vorm van het voltooid deelwoord bepleisterd van bepleisteren
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.