beperking
![](../I/m/Ervaringslessen.jpg)
niet blinde kinderen leren hoe het is om te leven met een visuele beperking
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: beperking (hulp, bestand)
- IPA:
- (Noord-Nederland): /bə.ˈpɛr.kɪŋ/
- (Vlaanderen, Brabant): /bə.ˈpɛr.kɪŋ/
- (Limburg): /bə.ˈpɛr.kɪŋ/
Woordafbreking
- be·per·king
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | beperking | beperkingen |
verkleinwoord | beperkingetje | beperkingetjes |
Zelfstandig naamwoord
beperking v
- iets dat ervoor zorgt dat er mogelijkheden begrensd worden
- Mensen die blind zijn hebben een visuele beperking.
- In verband met de slechte economische toestand moeten mensen zich beperkingen opleggen.
Hyponiemen
- bestedingsbeperking, consumptiebeperking, eigendomsbeperking, functiebeperking, geboortebeperking, kredietbeperking, productiebeperking, vangstbeperking, zelfbeperking
Afgeleide begrippen
- beperkingengebied
Vertalingen
1. iets dat ervoor zorgt dat de mogelijkheden beperkt worden
Gangbaarheid
- Het woord beperking staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'beperking' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.