benauwend

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·nau·wend
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen benauwendbenauwenderbenauwendst
verbogen benauwendebenauwenderebenauwendste
partitief benauwendsbenauwenders-

Bijvoeglijk naamwoord

benauwend

  1. angst opwekkend
    • Het gaf een benauwend gevoel om te weten dat we er een aantal uur niet uit zouden kunnen. 
Synoniemen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
benauwen

benauwend

  1. onvoltooid deelwoord van benauwen

Gangbaarheid

  • Het woord benauwend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
94 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.