benauwend
Nederlands
Woordafbreking
- be·nau·wend
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | benauwend | benauwender | benauwendst |
verbogen | benauwende | benauwendere | benauwendste |
partitief | benauwends | benauwenders | - |
Bijvoeglijk naamwoord
benauwend
- angst opwekkend
- Het gaf een benauwend gevoel om te weten dat we er een aantal uur niet uit zouden kunnen.
Gangbaarheid
- Het woord benauwend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'benauwend' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.