bemoeizucht

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·moei·zucht
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bemoeizucht
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

bemoeizucht v/m [2]

  1. (ziekelijke) neiging om zich met iedereen en alles bezig te houden en zo mensen lastig te vallen
    • Het is de vraag of de politiek zich moet lenen voor het beslechten van een fittie tussen ondernemers. Bovendien dringt de VVD hier aan op als regelgeving vermomde bemoeizucht waar detailhandel noch burgers op zitten te wachten. [3] 
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord bemoeizucht staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.